De goedkoopste woningen worden sneller duurder dan duurdere woningen
Door de grote vraag en het verkleinende aanbod aan vastgoed stijgen de vastgoedprijzen. Daarbij worden goedkopere huizen en appartementen sneller duurder dan luxere woningen.
Dit komt voor in bijna elke Vlaamse centrumstad, echter zijn hier wel grote verschillen in. De prijzen stijgen namelijk niet overal even stel. Ook verschillen de prijsklassen per woning ook in veel steden. Dit is gebleken uit een data-analyse van De Tijd, op basis van cijfers opgevraagd bij Statbel, het Belgische statistiekbureau.
In Vlaanderen is er al jaren een sterke vraag naar woningen. Hierdoor stijgt de prijs in het goedkoopste segment, aangezien veel kopers maar een bepaald budget hebben. Daarom zijn er veel mensen op zoek in dezelfde prijsklasse. Daarbij zorgt de lage hypothecaire rente voor hogere prijzen want doordat deze rente zo laag is, gaan mensen sneller een huis kopen in de plaats van huren. Zeker in Vlaanderen verkiest men kopen boven verhuren, vooral bij residentieel vastgoed. Het goedkopere segment is in dit geval dan ook het populairste.
Volgens de meeste experts heeft de woonbonus er ook voor gezorgd dat de woningprijzen verhoogd zijn. En omdat deze woonbonus begrensd is, weegt dit effect het hardste door op het lagere segment van de markt. In de startnota van Bart De Wever staat dat ze deze woonbonus willen afschaffen.
Bij het opstellen van de analyse van de woningprijzen per gemeente werd er alleen naar bestaand vastgoed gekeken, dit houden woningen in die minstens 3 jaar oud zijn. Daarbij werden de 10% goedkoopste woningen en appartementen vergeleken met de 10% duurste woningen.
De helft van de appartementen in Vlaanderen werd in 2018 verkocht voor maximaal 185.000 euro. Deze mediaan prijs is gestegen met 23% sinds 2010. Daarbij werden de goedkoopste woningen veel sneller duurder dan de woningen uit het luxesegment. De prijsstijging bij de 10% goedkoopste appartementen bedroeg 29% terwijl de 10% duurste appartementen steeg met 20%.
Die evolutie vond ook plaats in de 13 centrumsteden vanwege de toenemende aantrekkingskracht. Daarnaast kende elke centrumstad een bevolkingsgroei van tussen de 6 à 10%, met uitzondering van Kortrijk, Genk en Brugge.
In bijna elke Vlaamse centrumstad stijgen de prijzen van goedkope woningen meer dan die van de duurdere. Daarnaast zijn de woningen in de helft van deze steden ook nog eens gestegen tot boven de mediaanprijs.
De oorzaak van het verschil in prijsstijgingen is dat er in Vlaanderen massaal veel appartementen gebouwd worden waardoor de prijzen van luxeappartementen onder druk komen te staan.
Daarnaast krijgen steden en projectontwikkelaars commentaar omdat ze te weinig kleinere en meestal ook goedkopere woningen bijbouwen. Het is namelijk moeilijk om betaalbaar te wonen in grotere steden. De wachtlijst voor een sociale woningen is ook nog eens in een jaar tijd gestegen met 20.000 gezinnen tot zelfs 150.000 gezinnen.
Dus ondanks alle nieuwbouw stijgen de woningprijzen nog steeds sterk, dit niet vanwege een overaanbod.
In Vlaanderen is er al jaren een sterke vraag naar woningen. Hierdoor stijgt de prijs in het goedkoopste segment, aangezien veel kopers maar een bepaald budget hebben. Daarom zijn er veel mensen op zoek in dezelfde prijsklasse. Daarbij zorgt de lage hypothecaire rente voor hogere prijzen want doordat deze rente zo laag is, gaan mensen sneller een huis kopen in de plaats van huren. Zeker in Vlaanderen verkiest men kopen boven verhuren, vooral bij residentieel vastgoed. Het goedkopere segment is in dit geval dan ook het populairste.
Volgens de meeste experts heeft de woonbonus er ook voor gezorgd dat de woningprijzen verhoogd zijn. En omdat deze woonbonus begrensd is, weegt dit effect het hardste door op het lagere segment van de markt. In de startnota van Bart De Wever staat dat ze deze woonbonus willen afschaffen.
Bij het opstellen van de analyse van de woningprijzen per gemeente werd er alleen naar bestaand vastgoed gekeken, dit houden woningen in die minstens 3 jaar oud zijn. Daarbij werden de 10% goedkoopste woningen en appartementen vergeleken met de 10% duurste woningen.
De helft van de appartementen in Vlaanderen werd in 2018 verkocht voor maximaal 185.000 euro. Deze mediaan prijs is gestegen met 23% sinds 2010. Daarbij werden de goedkoopste woningen veel sneller duurder dan de woningen uit het luxesegment. De prijsstijging bij de 10% goedkoopste appartementen bedroeg 29% terwijl de 10% duurste appartementen steeg met 20%.
Die evolutie vond ook plaats in de 13 centrumsteden vanwege de toenemende aantrekkingskracht. Daarnaast kende elke centrumstad een bevolkingsgroei van tussen de 6 à 10%, met uitzondering van Kortrijk, Genk en Brugge.
In bijna elke Vlaamse centrumstad stijgen de prijzen van goedkope woningen meer dan die van de duurdere. Daarnaast zijn de woningen in de helft van deze steden ook nog eens gestegen tot boven de mediaanprijs.
De oorzaak van het verschil in prijsstijgingen is dat er in Vlaanderen massaal veel appartementen gebouwd worden waardoor de prijzen van luxeappartementen onder druk komen te staan.
Daarnaast krijgen steden en projectontwikkelaars commentaar omdat ze te weinig kleinere en meestal ook goedkopere woningen bijbouwen. Het is namelijk moeilijk om betaalbaar te wonen in grotere steden. De wachtlijst voor een sociale woningen is ook nog eens in een jaar tijd gestegen met 20.000 gezinnen tot zelfs 150.000 gezinnen.
Dus ondanks alle nieuwbouw stijgen de woningprijzen nog steeds sterk, dit niet vanwege een overaanbod.